De Indonesische generatie

De eerste leraar van de stijl was Peh Tang kiam, een Chinese Kuntao meester die ergens in de 18e of vroege 19e eeuw naar Indonesië is gekomen.  De leraar van Paatje Beijnon was een pendekar uit Cirebon, Bapak Jimun. Paatje Beijnon heeft deze leraar in zijn huis genomen en tot aan zijn overlijden verzorgd en is daardoor de laatste leerling van Bapak Jimun geweest.

Paatje Beijnon is opgegroeid in een Nederlands-Indië waar vechters elkaar in het weekeinde nog opzochten om hun vaardigheden uit te wisselen en heeft zijn leven voor een zeer belangrijk deel en tot op hoge leeftijd gewijd aan zijn silat. Op deze weg heeft hij met verschillende stijlen kennisgemaakt en zich deze ook eigen gemaakt. Nadat Paatje Beynon zich in de silat van Bapak Jimun bekwaamd had was hij ervan overtuigd geraakt dat hij daarmee de meest complete en effectieve vechtstijl tot dusver had geleerd.