Silat algemeen

De (pencak) silat is een vechtkunst die sinds mensenheugenis wordt bedreven in de Maleisische regio, van Maleisië, Singapore en de Filipijnen en niet in de laatste plaats de Indonesische archipel. Alleen al in Indonesië zijn enkele honderden verschillende stijlen te onderscheiden. Een onderscheid dat zichtbaar is in de technieken, de trainingsvormen maar evengoed in de grondfilosofie. Er zijn verschillende verhandelingen geschreven over de betekenis en onlosmakelijkheid van de twee woorden Pencak Silat. Los van de verschillen die voorkomen in de verschillende regio’s is er ook discussie over de betekenis van de twee woorden binnen de “Indonesische” context.

Dat er ruimte is voor veel discussie is mogelijk te wijten aan de geschiedenis. De ontwikkeling van silat heeft eigenlijk pas een grote vlucht gemaakt na de Tweede Wereldoorlog. Voor de Tweede Wereldoorlog was het silat in Indonesië verboden door het Nederlands koloniaal bestuur. De beoefening van het silat is daardoor min of meer ondergronds voortgezet. Dit wordt vaak gebruikt als verklaring voor het verbloemen van de technieken door middel van de kembangan. Silat was zeker voor de Tweede Wereldoorlog een sterk lokale of regionale activiteit wat mede te verklaren is door van de beperkte infra-structuur, de scholen waren nog niet zo georganiseerd als vandaag de dag gebruikelijk maar voor het merendeel klein en sterk gebonden aan de kampung, stad of regio.

Het gebruik van de aanduiding pencak silat als generieke benaming is pas ontstaan na de tweede wereldoorlog. Voor die tijd werden in de maleisiche regio verschillende benamingen gehanteerd om de lokale of regionale vechtkunst aan te duiden. In Sumatra was silat en silek meer gebruikelijk, in Midden en Oost Java werd over het algemeen pencak gehanteerd, in West Java (Sunda) hanteert men meerdere begrippen zoals meanpo, pukulan en silat. In het huidige Maleisie zie je ook vaker dat ze silat gebruiken als aanduiding voor hun vechkunst. Formeel is het tegenwoordig dus pencak silat en wordt er over het algemeen een betekenis aan gegeven die neerkomt op: pencak als de training van de technieken en silat als de toepassing van de technieken, het gevecht dus. Door de jaren heen zijn er echter verschillende verklaringen van de naam pencak silat gevoerd, bij Silat Barongsai houden we het sinds jaar en dag gewoon bij silat en pukulan.

Na de Indonesische onafhankelijk bestond bij de nieuwe regering de behoefte om een nationaal bewustzijn te creëren en onder andere het pencak silat is daarvoor gebruikt door de regie in handen te nemen. Hierover hebben traditionalisten en modernisten in de Indonesische silat grote meningsverschillen gehad. De meningsverschillen tussen beide kampen hadden te maken met visie op de functie van het silat. De ‘modernisten’ en de regering wilden de silat gebruiken om nationale en te zijner tijd internationale competities op te zetten, hier tegenover stonden de traditionalisten die van mening waren dat silat nooit bedoeld was voor competitieve wedstrijdvormen. In de ogen van de traditionalisten zou een nadruk op de wedstrijdvorm de silat omvormen tot  vechtkunst zonder inhoud. Naast de basisargumenten over vechtkunsten om dit wel of niet te willen is de grote diversiteit in technieken van de verschillende grotere en kleinere stijlen wat ons betreft een belangrijk argument om te twijfelen aan de haalbaarheid van zo'n uniforme benadering van het silat.

De modernisten hebben de ‘strijd’ om de organisatie van het ‘formele’ Silat in Indonesië gewonnen nadat in eerste instantie na de onafhankelijkheid twee bonden ontstonden. In Indonesië is de IPSI (Ikatan Pencak Silat Indonesia) de enig overgebleven bond. Op wereldniveau is inmiddels sprake van de Persilat en de verschillende landen in de wereld (ook buiten de oorspronkelijke Zuid-Oost Aziatische regio) hebben ieder hun eigen nationale bond, in Nederland de NPSB (Nederlandse Pencak Silat Bond). Het heeft er zelfs toe geleid dat er een wereldwijd beoefende Jurus Tungal is ontwikkeld die is samengesteld uit technieken van verschillende silat stijlen en die op internationale seni toernooien als competitie element terugkomt. Uit het oogpunt van de traditionele vechtkunst met zijn nadrukkelijke aandacht op de juiste beoefening van de Langkahs en het onderliggende doel, van bijvoorbeeld het kweken van ‘reflexen op zicht’, die juist bepaald worden door de technieken van de specifieke stijl, komt dit ons vreemd over. Het komt wat ons betreft de training van de juist zo specifieke en onderscheidende traditionele silat in ieder geval niet ten goede. Men kan daarom wel zeggen dat er in de silat-beoefening een duidelijk onderscheid is ontstaan. Het splitst zich in de aan banden gelegde algemene training voor de sport en de meer specifieke training voor de vechtkunst van de asli silat stijlen.